Schaf het Citaatrecht af !

De weinige lezers van deze minicolumn weten dat ik in de jaren '90 filosofie studeerde.


In één van de colleges werd het gedachtegoed besproken van de Peruviaanse econoom Hernando de Soto. Naast dit collegemateriaal leerde ik zijn gedachtegoed nóg beter kennen door televisie- en kranten interviews. Wat mij daarvan is bijgebleven, kan vandaag gebruikt worden voor het beantwoorden van de vraag hoe de inkomens van journalisten verhoogd kunnen worden. Om dit nader toe te kunnen lichten, zal ik natuurlijk éérst eerst kort uiteen zetten waar Hernando de Soto voor staat. Maar om tóch alvast een tipje van de sluier op te lichten: het gaat om het afschaffen van een grondrecht in de journalistiek.

Hernando de Soto stelt voor om armoede (van bijvoorbeeld de arme Peruvianen in de buitenwijken van de grote steden) te bestrijden, door hen bezit en rechten te geven. In het Peruviaanse voorbeeld stelt hij bijvoorbeeld voor om de grond, waarop deze allerarmsten illegaal een woonhutje hebben gebouwd, kadastraal te registreren zodat de geformaliseerde kavel met opstal vervolgens gratis aan de bewoner van die illegaal bewoonde grond kan worden geschonken. Op deze wijze verkrijgt deze klasse in één klap bezit en met-aan-dat-bezit-verbonden rechten.

Dat klínkt niet alleen als een socialistisch, welhaast communistisch ideaal; het ís ook een socialistisch, welhaast communistisch ideaal. Voor diegenen, die dát bij voorbaat tegenstaat, vraag ik om geduld te hebben en om door te lezen. Want het interessante aan de voorstellen van de Soto is, dat ná deze communistisch getinte daad vervolgens het kapitalisme zijn werk kan gaan doen. Want met de grond en het huisje in bezit, kunnen eigenaren beginnen met het verhandelen of verpachten van de grond. Of ze kunnen een lening afsluiten met de grond en het huisje als hypotheek. Maar óók kunnen ze productie op hun lapje grond opstarten. Kortom: het verkrijgen van bezit en de rechten voldoet aan de voorwaarde om binnen het economisch kapitalisme de ergste armoede te ontgroeien.

Waarom is dit bovenstaande van belang voor de journalistiek? Dat zal ik u proberen uit te leggen. Maar voordat ik verder ga, moet ik éérst iets anders benadrukken. Ik wil kort aanhalen dat tegenover een récht vaak een plícht staat. Om een concreet voorbeeld te geven: als ík het recht heb op voorrang in het verkeer, dan hebben alle ándere weggebruikers de plícht mij voorrang te verlenen. (Doen ze dat niet, dan zouden ze bestraft kunnen worden.) Zo is het ook met ándere rechten dan het recht op voorrang, waaronder het citaatrecht.

Tegenover het citaatrecht van journalisten, nieuwsmakers en opiniemakers staat de plicht van de contentmaker toe te staan dat gratis uit zijn artikelen, zijn audioproducties of zijn nieuwsvideo’s geciteerd mag worden. Om het simpel te zeggen: de maker van nieuwscontent moet citeren uit zijn werk rechteloos en bezitloos toestaan. Daarmee terug naar het denken van de peruviaanse economisch denker.

Charlotte Meindersma (social media jurist bij Charlotte’s Law & Fine Prints):
“[…] journalisten en nieuwsbronnen mogen in sommige gevallen gehele artikelen overnemen van hun concurrenten of collega’s.”

Stel dat het citaatrecht wordt afgeschaft –of liever nog, het overschrijfrecht. Dan mag er dus nooit meer uit een artikel, een radiogesprek of een videoreportage geciteerd worden, noch worden overgeschreven. Dat is natuurlijk overduidelijk een beperking op het informeren van de samenleving in het algemeen en de nieuwsconsument in het bijzonder. Maar daar staat tegenover dat de waarde en de exploitatiemogelijkheden van de gecreëerde (nieuws)content toeneemt. Want de rechtenhouder van de gecreëerde nieuwscontent kan er namelijk voor kiezen om een economische transactie af te sluiten voor gebruik van een deel van de content, zoals bijvoorbeeld een citaat, een audioquote, een tweet of enkele seconden videobeeld. Ook kan de journalist of journalistieke organisatie besluiten om de citaatrechten (Lees: overschrijfrechten) op de nieuwscontent te verkopen voor ’n éénmalig bedrag (zoals dat bij werken van kunstenaars en architecten soms gebeurd).

De snelle denker ziet nu de link met de economisch denker Hernando de Soto opdoemen: geef de journalist volledig recht over citaten en andere delen uit zijn werk (door het citaatrecht/overschrijfrecht af te schaffen). Want zonder dit recht worden citaten (en overige fragmenten) in één klap een economisch goed, dat een eigenaar heeft en dus verhandeld en geëxploiteerd kan worden. En als logisch gevolg daarvan, wordt het vervolgens mogelijk om geld te vragen voor het gebruik van gebruikte delen uit een artikel. Om in financieel economische termen te blijven: de journalist heeft opeens méér assets to monetize.

Binnen de beeldjournalistiek is dit al méér staande praktijk dan in de geschreven journalistiek en radiojournalistiek. De oorzaak van deze voorsprong is gelegen in de aard van het beeld. Een deel van een foto of een beeldweergave is namelijk veel mákkelijker te herkennen als onderdeel van het geheel. Voor een vergelijking is het daarom logischer en beter om te kijken naar de muziek-industrie.

In de muzieksector worden regelmatig rechtszaken gevoerd om een vergoeding voor het ongevraagd gebruiken van een klein stukje muziek uit muziekcontent, zoals een gitaarrifje, een drumritme, een zangmelodie of zelfs een deel van een geschreven songtext. Dit worden samples genoemd. (De advocaten van) muzikanten spreken dan ook niet van citaatrecht maar van plagiaat –en wensen daarvoor vergoed te worden als een andere muzikant dit in zijn muziekcontent gebruikt.

Geheel analoog aan deze praktijk, zou het voor de inkomensverhoging van journalisten, goed zijn als ook journalísten niet meer aan de ik-moet-citaat-gratis-afstaan-plicht hoeven te voldoen. Concreet betekent dat bijvoorbeeld dat de gebruikte video-fragmenten in het goedbekeken televisieprogramma De Wereld Draait Door, de geciteerde krantenartikelen op bijvoorbeeld het goed beluisterde NOS Radio 1 Journaal of de herschreven artikelen op goedbezochte nieuwswebsites niet meer mogelijk zijn zónder voor het gebruikte deel een vergoeding te betalen. Tenslotte maakt in al deze gevallen de-door-anderen-gemaakte-content een substantieel onderdeel uit van de nieuwscontent van deze goedverdienende programma’s.

Van dichtbij heb ik meegemaakt hoe twee collega’s diepgravend onderzoek deden naar een fraude. Hun ophefmakende publicatie was uiteraard groot nieuws en de opening waard. Maar al enkele luttele minuten na publicatie, pakten veel andere nieuwsmedia het nieuws over, door er een eigen publicatie van te maken. De simpele toevoeging “zo meldt xx deze ochtend” zorgde er voor dat de inkomsten uit de scoop niet naar de redactie terugvloeiden (die geïnvesteerd hadden in journalistieke research). Om óók meteen boter bij de rekenkundige vis te leveren; Waarom niet ruim boven de 13 cent per geciteerd woord of per seconde audio- of beeldmateriaal vergoeden door dát bedrag te vermenigvuldigen met het aantal websitebezoekers, luisteraars of kijkers ?

Dus -om vrijblijvend naar het gedachtegoed van Hernando de Soto terug te keren–: schaf het citaatrecht af ! Geef journalisten/redacties/mediamakers de mogelijkheid álles wat ze aan nieuwscontent maken, ook daadwerkelijk te bezitten en en er zeggenschap over te hebben.

Meer nieuws van