Break Even vs profitable Content

Lees de nieuwste column van WBN hoofdredacteur René de Monchy.


Tot begin jaren ’90 kon de Nederlandse nieuwsconsument kiezen uit een tiental (regionale en landelijke) kranten, een handvol weekbladen en even zoveel televisiestations. Meer smaken waren er voor consumenten en adverteerders niet. De opkomst van het wereldwijde web zorgde er voor dat er voor de nieuwsconsument een oceaan aan (gratis) nieuwsbronnen bij kwam. Deze globalisering leidde dus tot meer keus voor de consument en adverteerder en daardoor tot moordende concurrentie tussen de uitgevers van nieuws.
(Nieuws)mediabedrijven reageerden door op de kosten te drukken zodat ze niet in het financiële rood zakten. Dit zorgde er onder meer voor dat het break-even punt van nieuwsproducties (afkomstig van de redacties van traditionele media) anders kwam te liggen; content moest goedkoper worden of content moest meer consumenten trekken; alleen het écht rendabele nieuws mocht nog gemaakt worden. Dat principe was natuurlijk altíjd al zo maar door internet kwam de scheidslijn tussen rendabel en niet-rendabel substantieel anders te liggen.

Als financieel economisch journalist heb ik de ontwikkeling van dit proces vanaf nabij mee mogen maken. Zowel binnen de bedrijven waar ik werkte als ook in de bedrijven en sectoren waarover ik als journalist berichtte. Ik concludeerde het volgende: content die niet voor voldoende inkomsten zorgt, wordt geminimaliseerd of zelfs überhaupt niet meer geproduceerd –ongeacht het belang van die content.

De rest is geschiedenis en ik vertel u dus waarschijnlijk niets nieuws. Maar de gevolgen van het hierboven beschreven bedrijfseconomische principe, strekken zich uit tot voorbij de verdienmodellen in de mediasector. Dat komt door het simpele gegeven dat wat bedrijfseconomisch loont, niet altijd belangrijk is. Andersom geldt trouwens hetzelfde; wat belangrijk is, is niet altijd de moeite waard om als bedrijf te produceren of leveren. In mediatermen: waar vroeger minder need-to-know content nog wel wat opleverde, is dat sinds de intrede van het internet niet meer het geval. Content is steeds moeilijker winstgevend te krijgen.

Stephen ‘Stig’ Paul Abell:
“The economic basis of journalism is totally broken”

In het groeiende informatievacuüm dat de journalistiek achterlaat door het verschuivende break even point, moeten bedrijven en organisaties de nieuwsvoorziening zelf ter hand gaan nemen. Want waar de journalist het niet meer maakt, laat staan komt halen, moeten corporate communicatieafdelingen en newsrooms dat stokje van de journalistiek overpakken.

Uiteraard loont niet al het nieuws zich voor creatie en productie door de communicatieafdeling van bedrijven. Maar er zijn meer dan genoeg voorbeelden waarin bedrijven gebaat zijn bij een objectieve beschrijving van de werkelijkheid. Zo luisterde ik als financieel economisch journalist bij tijd en wijle naar bedrijven die klanten adviseerden hoe te beleggen in aandelen. Het moge duidelijk zijn dat deze bedrijven weinig hebben aan een verkeerde voorstelling van zaken over de beurs. BNR Nieuwsradio laat meer dan aan paar keer per dag een ondernemer aan het woord die een oplossing zegt te hebben voor een maatschappelijk probleem, zoals bijvoorbeeld de files, te dure zorg of veiligheid in de luchtvaart.

In mijn presentaties aan communicatie-afdelingen laat ik dan ook zien hoe bedrijven journalistieker gaan denken, produceren en werken om zo binnen het veranderende journalistieke medialandschap media relevant te zijn. Want als de journalistiek de rol als informant en aanjager van het publieke debat om financiële redenen niet meer kan uitvoeren dan moeten niet-journalistieke organisaties wat journalistieker gaan denken, produceren en werken. Misschien dat deze shift grote gevolgen heeft voor de journalistiek maar de belangrijkste vraag moet zijn of het informeren van het publiek en aanjagen van maatschappelijk debat er mee gediend zijn.

Meer nieuws van