Haarlem – Veel van wat ik in de Landbouwvisie van minister Schouten lees, maken met name onze tuinders al waar. Het is geen toeval dat zij in de visie over de glastuinbouw zegt dat die “al veel kenmerken heeft van een circulair systeem.†Daar hebben wij in Noord-Holland ook prachtige voorbeelden van, denk aan de teelt van sla op water in plaats van in de volle grond. En ook de opwekking van de benodigde warmte gebeurt op verschillende plaatsen al op een duurzame manier door middel van bijvoorbeeld geothermie.
Zo ben ik trots dat het glasconcentratiegebied Alton bij Heerhugowaard het eerste Nederlandse glastuinbouwgebied is met een warmtenet aangesloten op de restwarmte van HVC. En natuurlijk noem ik hier ook onze zaad-veredelaars die zich richten op sterkere producten waardoor er meer oogst per vierkante meter wordt gerealiseerd onder verschillende omstandigheden, zoals droogte of verzilting. Al deze ondernemers dragen bij aan de toppositie die de Nederlandse landbouw wereldwijd heeft.
Die toppositie brengt mogelijkheden met zich mee, maar in het licht van de klimaatverandering, misschien ook wel verantwoordelijkheden. De kennis die wij in Nederland hebben moeten we delen en uitbreiden, zowel in binnen- als in buitenland. We hebben het tenslotte over onze voedselvoorziening, een dagelijkse behoefte.
Boeren, tuinders en andere agrarische ondernemers kunnen dat niet alleen doen. Ook overheden en onderwijs- en kennisinstellingen moeten hun bijdrage daaraan leveren. En ook consumenten spelen een grote rol. De knop moet om, de tijd van een zo hoog mogelijke opbrengst tegen een (te) lage prijs voor de boeren is voorbij. “We moeten gaan produceren met respect voor de omgeving, tegen een prijs waarmee boeren dit kunnen volhouden.â€, lees ik in de Landbouwvisie. Een prima streven. Als je dit als overheid (Rijk, gemeenten én ook de provincies) onderschrijft, dan moet je wel keuzes maken. In Noord-Holland is bijvoorbeeld geothermie nu niet mogelijk op plekken die door Provinciale Staten zijn aangewezen als Aardkundig Monument.
Vorig jaar rond deze tijd is de Impulsagenda Greenports 3.0 ondertekend door overheden, Greenports, ondernemers, kennisinstellingen en adviseurs, die opereerden onder de naam Beraad van Boskoop. Misschien heeft u daar wel eens van gehoord. Het tuinbouwnetwerk heeft zich nu verenigd in een landelijke netwerk, Greenport Nederland, en werkt toe naar een landelijk tuinbouwakkoord. In dat akkoord worden afspraken vastgelegd over de transities die nodig zijn op nationaal niveau, om mondiaal de concurrentiepositie van tuinbouw en sierteelt te kunnen blijven garanderen.
Het initiatief voor dat akkoord met uitvoeringsagenda komt vanuit de Greenports zelf samen met het bedrijfsleven en met steun van de provincies. Het Rijk is hier actief bij betrokken en heeft top down ook bijgedragen aan de zogenaamde Impulsagenda 3.0. Door alle ketenpartijen wordt hard gewerkt om het tuinbouwakkoord begin 2019 te kunnen sluiten. Belangrijk is ook dat we het samen blijven doen en ieder vanuit zijn of haar eigen rol. Het ministerie van LNV is hierbij de belangrijke verbinder binnen het Rijk. Andere departementen mogen wat mij betreft actief bijdragen aan onze gezamenlijke nationale doelen. Zo hebben we voor het onderdeel klimaatneutrale tuinbouw ons huiswerk gedaan en een kant en klaar puzzelstuk geleverd voor het nationale Klimaatakkoord. Laten we nu doorpakken en met de tuinbouw een eerste groot en duurzaam puzzelstuk leggen in onze gezamenlijke klimaatopgave.